De Duitse minister Steffi Lemke, van het federale ministerie van Milieu, komt met een wetsvoorstel waarin biobrandstoffen als toevoeging worden verboden. Mocht dit wetsvoorstel het halen, dan is het zo dat E10 brandstof verdwijnt in Duitsland. Het vreemde aan dit voorstel is wel dat het komt van de Groenen. Lemke geeft aan op deze manier juist iets goed te doen voor het milieu. Het ministerie van transport en de ADAC (Duitse ANWB), zijn juist fel tegen. Zij vrezen dat het de uitstoot van CO2 juist zal doen toenemen.
Geen eten in de tank
In Duitsland zijn er al verschillende actiegroepen die protesteerden bij raffinaderijen met de slogan: ‘Kein Essen in den Tank’ (geen eten in de tank). Juist met dit argument komt ook de Duitse minister Lemke om E10 brandstof uit te bannen. Zij gaf tijdens het landbouwcongres van de Federale Milieudienst aan: “In tijden van meerdere crises – het uitsterven van soorten, klimaatcrisis, voedselcrisis – geldt op een heel bijzondere manier: planten horen op het bord, niet in de tank”. Op dit moment is het zo dat de bovengrens voor het toevoegen van biobrandstoffen uit planten 4,4% is. Deze ‘agrobrandstof’ bevat gewassen als koolzaad, mais, tarwe of soja. De rest van de toevoeging in E10 komt uit afval en reststoffen.
De huidige 4,4% agrobrandstof wil Lemke in 2024 terugdringen naar maximaal 2,2%. In 2030 wil zij uitkomen op 0%. Hiermee hoopt Lemke de beschikbaarheid van voedsel te vergroten, de voedselprijzen te drukken en de milieubelastende gevolgen van de teelt van energiegewassen te verminderen. Voor de productie van agrabrandstof worden, met name in Zuid-Amerika, hele stukken oerwoud gekapt. De gekapte grond maakt dan plaats voor dit gewas. De biodiversiteit komt hierdoor flink onder druk te staan. Om te voldoen aan die 4,4% norm zou, enkel al voor het Duitse verkeer, een landoppervlakte ter groote van 20% van Duitsland nodig zijn. Wat volgens Lemke dus verre van duurzaam is. Lemke krijgt vanuit meerdere hoeken steun, waaronder het ministerie van landbouw, ontwikkelingshulp en meerdere milieu departementen vanuit de deelstaten. Het ministerie van transport en het federale minsiterie van milieu blijven echter kritisch. Met name omdat er geen plannen ingediend zijn om de om de extra uitstoot te compenseren. Het lijkt echter aannemelijk dat het wetsvoorstel van Lemke het gaat halen.
E10, hoe zat het ook alweer?
Sinds 2019 is het voor benzinestations verplicht om minstens de helft van van de beschikbare pompen te voorzien van E10. Deze pompen zijn dan ook voorzien van een sticker, met de vermelding E10. Wettelijk is bepaald dat ten minste 8,5% van de benzine dan uit bio-ethanol moet bestaan, tot maximaal 10%. De E5 benzine bevat meestal geen bio-ethanol, maar er is geen lagere classificatie dan E5. Vandaar dat deze zogenaamde super-benzines alsnog de E5 sticker dragen. Ook al is dit geen garantie dat er helemaal nooit bio-ehtanol is toegevoegd, maar dan wel tot maximaal 5%, wat overigens niet direct een probleem is voor oudere motoren. Dit dus in tegenstelling tot E10 benzine, waar volgens een uitzending van TV-programma Radar toch echt de nodige nadelen aan kleven. Hierdoor zijn motorrijders vaak toegewezen op de duurdere E5 brandstof, die in veel gevallen ruim boven de €2,- uitkomt. Zeker voor de seizoensrijder levert E10 de nodige problemen op met vocht in de tank en verstopping van de carburateurs bij ‘langere’ stilstand.